Zomaar opeens zei hij het...

Maandagochtend.
We maakten ons klaar voor de dag. De eerste schooldag na de zomervakantie.
Mats stond keurig op tijd naast mijn bed en kwam nog even naast me liggen. Hij vertelde dat hij over Paw Patrol had gedroomd. Het was een fijne droom. Terwijl hij zijn hoofd op het bed legde en nog even lekker opgekruld naast me lag, zei ik: ‘Ik hou van je lieverd.’ Hij fluisterde terug: ‘Ik ook van jou.’ Ik moest ervan glimlachen. Wat een rijk moment, iedere keer opnieuw.

Nadat we gedoucht en wel beneden waren, rommelde ik wat om en aten we samen. Mats droomde nog wat weg en knoeide de yoghurt op zijn broek. ‘Kan gebeuren, dat poetsen we wel weg.’ Zei ik.
Even later gaf ik aan dat het tijd was om naar school te gaan. ‘Trek je schoenen maar even aan.’ We zochten de schoenen, nergens te bekennen.
Opeens bedacht ik me dat ze nog in de auto stonden. ‘Trek jij je jas maar even aan, dan pak ik je schoenen.’
Eenmaal terug met de schoenen stond hij met zijn winterjas klaar in de gang.

‘Dat is veel te warm, lieverd.’ ‘Ja, maar het regent.’ Zei hij enigszins verontwaardigd. Ik moest lachen. ‘Dat valt wel mee. Doe je zomerjas maar aan anders heb je het veel te warm.’
‘Ok.’ Ik bedacht me dat hij snel overtuigd was, dat is ook wel eens anders. Ik hing zijn winterjas op en hielp met zijn zomerjas. Vervolgens hielp ik hem met zijn schoenen. Ja, ik weet best dat hij dat ook wel zelf kan, maar ja…
En terwijl we daar in de gang stonden en ik zijn schoenen vastmaakte, zei hij het opeens…
‘Ik vind het best een beetje spannend.’ Zijn stem klonk rustig.
‘Ja? Vind je het spannend?’ Ik voelde hoe zich een brok in mijn keel vormde en ik keek hem aan.
Hij knikte en keek langs me heen naar de grond.

‘Ik begrijp wel dat je even spannend vindt. Je mag het spannend vinden, lieverd.’
Hij knikte opnieuw.
‘En weet je wat ik denk...?’
Opeens keek hij me in mijn ogen aan.
‘Ik denk dat andere kindjes het ook best even spannend vinden.’ Voegde ik eraan toe.
‘Ja, ik denk N. ook.’ En hij noemde de naam van zijn grote vriend.
‘Dat zou heel goed kunnen. En als jullie op school zijn kunnen jullie weer fijn met elkaar spelen. Het komt wel goed.’ Weer knikte hij en hij liep langs me heen op weg naar de garage.
Ik moest opnieuw even slikken. Ik voelde hoe trots ik op hem ben. Vorig jaar stond hij schreeuwend in de gang, omdat hij het zo spannend vond.


Ik voelde me trots omdat hij het zo goed kon vertellen.
Net zoals hij de laatste tijd steeds vaker kan vertellen wat er in zijn lijf gebeurt als hij bijvoorbeeld boos is. In die momenten zegt hij: ‘Mama, mijn buikje voelt zo boos.’ We praten dan samen over zijn ‘boze buikje’ en ook praten we over hoe hij weer een blij buikje kan krijgen. Ook al zullen er vast nog genoeg momenten zijn waarop hij ook echt anders reageert. Momenten waarin hij het lastig vindt om te benoemen. Ik merk hoe mooi het is om er samen, na zijn boosheid of verdriet, over te praten.

Zo gaan ook mijn gedachten verder naar wat gevoelens eigenlijk zijn en hoe lastig het soms kan zijn om daar een weg in te vinden. Vooral wanneer we het even niet meer weten. Wanneer de boosheid ons overneemt of wanneer we overmant worden door verdriet.
De boosheid in ons heeft altijd iets heel belangrijks in ons te vertellen.

We hebben ons niet gehoord gevoeld. We voelden ons verdrietig doordat we ons gekwetst hebben gevoeld. Of we overzien niet wat er die dag gaat gebeuren, wat ons staat te wachten. We hebben geen idee welke mensen en hoeveel mensen we tegenkomen. En soms kan dat overweldigende gevoel zich uiten in een uitbarsting van woede.
Hoe mooi en waardevol is het dat we leren wanneer onze buik boos, blij of verdrietig is.

 

Al deze gedachten brengen me ook bij de lessen van Ikigai-kids die bijna weer beginnen.
Het voelt zo waardevol om kinderen mee te nemen in de reis door hun lijf. Het voelt waardevol om een stukje met hun mee te mogen reizen tijdens deze lessen. Een reis waarin ze hun gevoelens steeds beter leren kennen en aangereikt krijgen hoe ze hiermee om zouden kunnen gaan.
Voorop staat dat emoties er zijn en er vooral ook mogen zijn. Soms kan het fijn zijn wanneer we een steuntje in de rug krijgen in hoe we ergens mee om kunnen gaan.

 

Hoewel Mats tijdens de lessen Ikigai-kids er zelf niet bij is, plannen we samen ons eigen Ikigai-momentje. Nu de zolder klaar is, hebben we samen een fijne ruimte om yoga-oefeningen te doen. Hij vindt dat fijn en gezellig. We lezen samen, praten samen en ik geniet met hem mee.

Dat zijn de momenten waarop ik zeker weten voel: ‘Ik heb een blij buikje!’

Ben je nieuwsgierig naar de lessen van Ikigai-kids? Klik dan hier!

Commentaren: 0